door Peter Tomson
Door die felle, korte winterweek zag ik het ineens: we zitten met zijn allen in een winterslaap – geïsoleerd, gemuilkorfd, ge-avondklokt in huis, alle ontmoetingen en evenementen uitgesteld. De oplossingen komen traag, de verantwoordelijken doen het aldoor fout, de hoge bomen die natuurlijk de meeste wind moeten vangen… Maar de meesten von ons houden zich koest en doen wat gedaan moet worden. Van klagen en protesteren wordt het toch niet beter, je bewaart je energie voor wat er nu toe doet. Het is als lange afstand lopen: hoe meer je je beheerst en je krachten spaart, hoe beter je het uithoudt. Voor de echt verstandigen is het zonde van de energie om zelfs maar zulke dingen tegen jezelf te zeggen.
Diep in jezelf weet je het zeker: er komt een tijd van ontwaken, er komt een eind aan deze winterslaap. Maar wanneer begin je aan dat besef toe te geven, wanneer mag je beginnen te verlangen naar wat je zo ontzettend mist? Met onmogelijke verlangens maak je het jezelf alleen maar moeilijk. Er zijn van die beelden van een beer die ontwaakt uit zijn winterslaap. Eerst komt er wat beweging in het oppervlak van de sneeuw, dan zie je een poot of een kop. Lange momenten van gapen en zich uitrekken moeten daaraan vooraf zijn gegaan, daar in dat hol onder de sneeuw. Gaandeweg verschijnt het silhouet van een beer die hongerig op zoek gaat naar het gewone bestaan. Het begint al te dooien, bloemen verschijnen.
We zijn een gemeenschap in winterslaap, maar we voelen al dat er een ander getijde komt. Heel voorzichtig kunnen we weer gaan denken aan wat we allemaal missen. Het weerzien van elkaars gezicht. Het dierbare kerkgebouw. Het ruisende orgel, het zingen, het samen zingen vooral, zo belangrijk en zo gewoon dat je het pas merkt als je het mist. En het meest van al de Maaltijd, met een hoofdletter. Wat is dat toch een wonder, dat simpele ritueel van het delen van brood en wijn! Dat heeft niet alleen te maken met de woorden van Jezus, maar ook met wat we zijn als stervelingen. Van eten en drinken hangt ons naakte bestaan af, met eten en drinken vieren we onze gemeenschap.
De Nederlandse schrijfster en journaliste Hassnae Bouazza schreef laatst over couscous, ‘Een gerecht van verbinding en troost’. De Marokkaanse couscous zoals haar moeder die maakt is innig verbonden met samenzijn, vreugde en dankbaarheid: ‘Couscous brengt mensen samen. Letterlijk: door uit één bord te eten, ben je met elkaar verbonden. Het wordt op bijzondere dagen geserveerd – op feesten, bij geboortes en op bruiloften. Het staat voor overdaad, vruchtbaarheid en Gods zegen’ (NRC, 5 feb 2021). Onze zondagse Maaltijd is natuurlijk anders. Hij is ook maar symbolisch: een hapje brood, een slokje wijn. En we doen er de woorden van Jezus bij, met liederen en gebeden. Maar het wonder en de zegen zijn niet minder.
Zouden we daar alweer naar mogen verlangen, naar de zegen van dat symbolische maal? Ja dat mag. Van de Psalmen. In de Psalmen mag alles: woede, verdriet, verslagenheid, wraakgevoelens. En smachten: ‘Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God. … Weemoed vervult mijn ziel nu ik mij herinner hoe ik meeliep in een dichte stoet en optrok naar het huis van God – een feestende menigte, juichend en lovend’ (Psalm 42, waar de NBV nu eens heel mooi is!). Verlangen heeft zin, want er komt een eind aan die winterslaap. Wel nuchter blijven, want we zijn er nog niet. En toevallig is het ook nog vastentijd. Tijd van afzien, met het oog gericht op de dag dat we weer voluit kunnen vieren.
(foto PJT)
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Stuur reacties of inzendingen naar de redactie van de website: Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com), Peter Lowie (p.lowie@upcmail.nl), Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl).