door Guido Hoogewoud (2 mei 2019)
Kathedralen en grote stadskerken fungeren als symbool: de Notre-Dame is stadskerk van Parijs en nationaal symbool. In Reims werden, en in de Westminster Abbey worden koningen gekroond, zoals de Nieuwe Kerk sinds 1813 de inhuldigingskerk voor de Oranjevorsten is.
Ook de grote orgels spelen een belangrijke rol. Een herinnering uit de jaren zeventig: een concert door Pierre Cochereau in de Notre-Dame, na de avondmis – overweldigend voor een jong mens, zittend op de altaartrappen.
hoofdkerk voor en na de Reformatie
De Oude Kerk was de oorspronkelijke hoofdkerk van Amsterdam. Zo was het door de bisschop van Utrecht vastgelegd in de stichtingsakte van de Nieuwe Kerk uit 1408: ‘Wij willen ook en verordenen bij deze dat de eerste parochiale kerk van gezegde veste Amstelredam, namelijk de kerk van de Heilige Nicolaas, voor altijd en onverwrikt blijve de moeder of moederkerk van de dikwijls genoemde veste Amstelredam, ook in weerwil van alle tegenspraak van wien of wie ook.’ Zo ook formuleerden de kerkmeesters in 1687 in een pleidooi voor vergroting van het grote orgel: ‘Wij Kerk-Meesteren van de eerste Hooftkerk genaamd de Oude kerk binnen dese Stadt Amsterdam …’
De Oude Kerk was vanouds een gemeenschapsbezit waar de stad zich verenigd wist in het decorum en de rituelen rond gebed, boete, doop en begrafenis. Erfprins Philips, de latere koning Philips II, legde er in 1549 onder trompetgeschal in de handen van burgemeester Joost Sijbrandzn. de eed af als ‘Grave van Holland binne Amsterdam’. En na de Alteratie van 1578 kregen de bestuurscolleges hun banken tegenover de preekstoel, op de plaats van de verwijderde pijleraltaren. Grafmonumenten voor de zeevaarders en zeehelden van de Amsterdamse Admiraliteit gaven vorm aan een stedelijk Pantheon.
de orgels
Ook was na 1578 een gemengde samenleving van calvinisten, katholieken, lutheranen en joden verenigd in de middag- en avondconcerten. Commelin schreef in 1665: ‘Het kleyne orgel waar op alle avonden tot vermaak der wandelaars, omtrent een uur gespeelt wort[…] hier hoort men op eenige tijden onder ’t dreunen van de algemeenen Orgel bas veel konstige zang en speelstukken tot vernoegen der lief- hebbers spelen en zingen’. 1697 kreeg tsaar Peter de Grote een concert aangeboden met Nicolaas de Kooningh aan het grote orgel en enkele violisten; als dank schonk de tsaar een bijdrage.
In 1724 gaf de stad aan Christiaan Vater de opdracht voor een nieuw orgel. Terugblikkend lijkt dat een bruidsschat voor de toekomst. Het stadswapen met de drie Andrieskruisen en de Kamper kogge in het orgelfront verzinnebeeldt het bijna opzichtig: ‘Dit is Amsterdam.’
afbeelding: H.P. Schouten (1747-1822), Interieur Oude Kerk met het Vater-Müller orgel, 1786. Stadsarchief Amsterdam, bestand 010001000772
na 1795: Hervormde Kerk van Amsterdam
Kon de Amsterdamse samenleving zich na de scheiding van kerk en staat in 1795 (zie de vorige blog) nog herkennen in de Oude Kerk als stadskerk? Zeker, tot 1856 werd er begraven in de hervormde preekkerk en het verleden werd er herdacht. Anthony Cornelis Boursse en Daniël Brachthuizer zetten met de orgels van de Oude en de Nieuwe Kerk luister bij aan de viering van 300 jaar Hervorming in 1817. En in 1825 gaf Boursse een benefietconcert na de overstroming van februari dat jaar.
Op een schilderij van Cornelis Springer uit 1857 in de kerkmeesterskamer zien wij een preekkerk tussen hekjes, het naar binnen gekeerd interieur dat Vincent van Gogh in 1877 heeft gekend tijdens de preekbeurten van zijn oom Johannes Paulus Stricker. De oude hervormde stadskerk wist zich inwendig te handhaven, maar de fotografie legde het onmiskenbaar voortschrijdend verval van de noordzijde vast. Uiteindelijk zouden het Genootschap Amstelodamum, de Vrienden van de Oude Kerk en de Hervormde Gemeente in de jaren 20 en 30 gezamenlijk de Oude Kerk weer in het brandpunt van de belangstelling brengen.
vanaf 1930: wijkkerk voor de binnenstad
Het doek leek gevallen voor de binnenstadskerken; nieuwbouw in de wijken had prioriteit. In 1929 werd de Zuiderkerk gesloten, de Noorderkerk tussen 1932 en 1941, en de Oude Kerk werd in 1930 ‘wijkkerk’ van de binnenstad. Ds M.J.A. de Vrijer (1930-1935) wist de nieuwe Oudekerkgemeente tot leven te wekken. Hij stichtte het wijkgebouw ‘Irene’ (Oudezijds Voorburgwal 165), en jeugddiensten en ‘Avondstilten’ met orgelspel en zang gaven een nieuwe vorm aan de kerkdiensten.
Toch bleek het Vater-Müllerorgel, de bruidsschat uit 1724, de samenleving te verenigen. F.M. Hasselaar, organist van 1898-1907, wist in 1902 het bezwaar van de Hervormde Gemeente tegen orgelconcerten te overwinnen, en Cornelis Pameijer (organist 1907-1940) ging op deze weg voort. Een talrijk gehoor beluisterde de concerten van de Vrienden door coryfeeën als Flor Peeters uit Mechelen, Marcel Dupré uit Parijs en Albert Schweitzer uit Lambarene. Anthon van der Horst, dirigent van de Bachvereniging en hoofdleraar orgel aan het Amsterdams Conservatorium, bood 2000 toehoorders een venster op de orgelliteratuur. In het proefschrift van Arnoldus Noach kreeg de Oude Kerk haar monografie, en het onderzoek van Bernardina Bijtelaar in het toenmalige gemeentearchief (vorige blog) gaf de Oude Kerk haar plaats in de stadsgeschiedenis. Concertorganist Feike Asma kreeg zijn gedenksteen, en voor velen bleef het ‘Oudekerksorgel’ tot in de jaren negentig een begrip.
opnieuw stadskerk?
Vanaf 1971 was de Oude Kerk geen binnenstads-wijkkerk meer. Kunnen Amsterdammers er in 2019 hun stadskerk in zien? ‘Rouwen en trouwen’ zijn er niet meer in dit ‘museum voor contemplatie’, noch stembus en buurtbijeenkomsten, en de kerkdiensten geschieden achter gesloten deuren. Laten we hopen dat het Vater-Müllerorgel, de ‘bruidsschat’ van 1724, ons na zijn schitterende restauratie kan helpen het antwoord te geven. Met de drie organisten – Matthias Havinga van de Oudekerkgemeente en Matteo Imbruno en Jacob Lekkerkerker van de Stichting Oude Kerk – moet het mogelijk zijn.
F.M. Hasselaar aan het Vater-Müllerorgel met zijn zoon als registrant. foto: Jacob Olie, 10 maart 1899
Stadsarchief Amsterdam, bestand 10019A000106
Literatuur:
– Biografisch lexicon voor het Nederlands Protestantisme, deel 6
– B.J.M. de Bont, ‘De Nieuwe Kerk te Amsterdam’, Bijdragen tot de geschiedenis van het Bisdom Haarlem 31 (1908) 243-247
– M. Denekamp, Vincent van Gogh 400 dagen in Amsterdam, Bussum 2015
– R.B. Evenhuis: Ook dat was Amsterdam, V: De kerk der Hervorming in de negentiende eeuw: de strijd voor kerkherstel, Amsterdam 1978
– M. Carasso Kok, ‘De burger en de dood’, Jaarboek Amstelodamum 110 (2019) 8-26
– A. Noach, De Oude Kerk te Amsterdam, biografie van een gebouw, Amsterdam 1939
– G. Oost, ‘Anton van der Horst, leven en werken’, Alphen aan de Rijn 1992
– A. van Rooijen, ‘De Oude Kerk te Amsterdam in vogelvlucht , uitg. Stichting De Oude Kerk 1985
Guido Hoogewoud, lid van de Oudekerkgemeente, is architectuurhistoricus en gepensioneerd conservator van het Stadsarchief.
met dank aan Peter Tomson voor enkele aanvullingen.
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Wil je reageren, meeschrijven, of meer weten over de blog, neem dan contact op met Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com) of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl) van de redactie.