door Guido Hoogewoud
In vele studies kwam de Oude Kerk tot leven als gebouwde materie, broedplaats voor muzikaal talent en religieuze betekenis. Er bestaat ook een andere dimensie, de inspiratiebron en klankbord voor de eigen verlangens en overpeinzingen. Zoals de Jordaan-romantiek over de Oude Wester, Klokke Roeland in Gent.
In een filosofisch universum beschreef de Tsjechische schrijver Milan Kundera, die vorige week overleed, de Oude Kerk van Amsterdam in zijn roman ‘The Unbearable Lightness of Being’, als het klankbord voor bespiegelingen over tijd en bevrijding van twee jonge mensen, Franz en Sabina. In en buiten het kerkgebouw vermengden zich hun indrukken met hun eigen ervaringen tegen de achtergrond van het communistische regime dat zij waren ontvlucht.
Hierna volgen pp. 129-131 uit Kundera’s De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, vert. Jana Beranova, 7e dr Weesp−Baarn 1983/85.
de ramen op de begane grond liggen kamertjes van hoeren die in ondergoed in stoeltjes vol kussens vlak bij de ruiten zitten. Ze zien er uit als grote, verveelde poezen.
De andere kant van de straat wordt gevormd door een gigantisch gotisch kerkgebouw uit de veertiende eeuw.
Tussen de hoerenwereld en Gods wereld golft een intense urinegeur als een rivier tussen twee rijken.
In de kerk bleven van de oude gotische stijl slechts de hoge, kale, witte muren, de zuilen, het gewelf en de ramen over. Aan de muren hangt geen enkele schilderij, nergens staat een beeld. De kerk is leeggeruimd als een gymnastiekzaal. Alleen in het midden staan in een groot vierkant rijen stoelen om een miniatuurpodium met een tafeltje voor de predikant heen. Achter de stoelen staan houten boxen, loges voor rijke burgers.
Die stoelen en loges staan hier zonder de minste aandacht voor de vorm van de muren en de plaats van de zuilen, alsof ze hun onverschilligheid en minachting willen uitdrukken voor de gotische architectuur. Het calvinistische geloof heeft al eeuwen geleden de kerk veranderd in een hangar die geen andere functie heeft dan het gebed van de gelovigen te beschermen tegen regen en sneeuw.
Franz en Sabina reflecteren beiden op de leegte, Franz was gefascineerd: door deze gigantische zaal is de Grote Mars van de geschiedenis gegaan, in de herinneringen van Sabina staat de zang van een priester tegenover het communistische jeugdkamp.
Franz: ‘Mensen vergaren altaren, beelden, schilderijen, stoelen, fauteuils, kleden, boeken, en dan kom het moment van blijde opluchting waarin ze alles als vuil van tafel vegen. Kun je die bezem van Hercules voorstellen, die deze kerk heeft gereinigd? Sabina wees naar de houten loges: ‘de armen moesten staan en de rijken hadden loges. Maar er was iets dat bankier en armoedzaaier verbond: de haat tegen schoonheid.
Wat is schoonheid? zei Franz, in herinnering aan een vernissage van een expositie kwamen hem de eindeloos zinloze toespraken en woorden, zinloze cultuur, zinloze kunst. [ ] Dat is voor het eerst dat een kerk me fascineert’, zei Franz [ ]. De grote, lege ruimte van de Amsterdamse kerk verscheen voor hem als het beeld van zijn eigen bevrijding. [ ]
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Stuur reacties of inzendingen naar de redactie van de website: Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com), of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl).