door Peter Tomson
Vreemde woorden komen vaak mee met geïmporteerde producten of handelingen. Ze vullen een gat dat niet bestond zolang het nieuwe ding er niet was. Veel van onze nieuwe woorden (computer, internet, browsen) komen uit het Engels, de taal die we met zijn allen steeds minder ‘vreemd’ gaan vinden.
In het Engels zelf gaat het natuurlijk ook zo. Het staat bol van oude Franse woorden, zoals ‘poor’ en ‘rich’. Nog ouder zijn de Latijnse woorden die via de kerk binnenkwamen, zeg maar uit het kerk-Latijn. Zo heet de schriftlezing ‘lesson’, van het Latijn lectio, en het gezang ‘chant’, van cantus.
Maar niet altijd ging het zo. De kerk voerde ook de zevendaagse week in, waarin de zevende dag in het Latijn sabbata heette, van het Aramese sjabbeta. In alle Europese talen is het daarom sabata, sabato, sabado, suboda, samedi, Samstag… Niet in het Engels en het Nederlands, daar is het ‘Saturday’ en ‘Zaturdag’, zoals ze vroeger wel schreven: de dag van Saturnus.
afbeelding: Lindisfarne Gospel, begin van Matteüs, begin 8e eeuw (Wikimedia)
De kerk bracht ook het schrift, denk maar aan de oude verluchte mis- en evangelieboeken. In alle Europese talen zijn de woorden voor ‘schrijven’ en ‘lezen’ afgeleid van het Latijn, scribere en legere. Een scriba is een schrijver, zoals je weet, ook al beweegt zij zich vandaag enkel nog op geavanceerde digitale kanalen (en let op het nieuwe adres met de extra ‘g’). In het Zweeds is het daarom ‘skriva’ en ‘läsa’, in het Frans ‘écrire’ en ‘lire’, in het Italiaans, nog dichter bij het Latijn: ‘scrivere’ en ‘leggere’.
Maar niet bij de Engelsen! Die gebruiken als enige Europese taalgroep de on-Latijnse woorden ‘write’ en ‘read’. Volgens het Free Dictionary komen die van het oud-Engelse writan en readan, dat zoiets betekent als ‘krassen’ en ‘raadgeven’, zeg maar ‘ritsen’ en ‘raden’. Dus de een ‘ritst’ geheimzinnige tekens in het runenstaafje en de ander mag ‘raden’ wat er staat. De oude Angel-Saksen vonden hun eigen woorden beter passen. Waren ze slimmer dan de anderen, of juist dommer?
Ook uit het kerk-Latijn kwam het woord voor ‘avondgetijde’: vesper (meervoud vesperi), een van de acht getijdegebeden. Maar nu wordt het onduidelijk.
In de vroege kerk van Rome spraken ze namelijk Grieks (Kyrië eleison!). En in het Grieks heet de avond hespera. Wellicht vanuit het ‘kerk-Grieks’ vormde het Latijn het oorspronkelijk ‘vreemde’ woord vespera. Dat werd als een enkelvoud gehoord: vespera (hora), ‘avonduur’, analoog aan prima hora (het eerste uur, ‘priem’, 06.00 uur) en nona hora (het negende uur, de ‘noen’, 15.00 uur). Maar het werd ook wel als een meervoud gehoord: van vesperum, wellicht analoog aan het meervoud matutinae (de ‘metten’, bij het ochtendgloren) en laudes (de ‘lauden’ rond zonsopgang). Vandaar komt het dat men in het Engels en Nederlands ‘vespers’ zegt, vooral in katholieke en anglicaanse kring, maar ook wel ‘vesper’.
Nu weet je waarom je in de Oude Kerk kunt horen zeggen dat aanstaande zondag de vespers opnieuw om 18.30 aanvangt (aanvangen?).
Net als de taal is de liturgie nooit echt logisch. Maar de vespers zijn (is?) de moeite waard, elke keer weer!
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Stuur reacties of inzendingen naar de redactie van de website: Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com), of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl).