door Els van Swol (2 maart 2017)
It gets darker and darker staat er aan de gevel van het gebouw aan de Prins Hendrikkade waar tot voor kort Kunstcentrum De Appel was gehuisvest. Niemand zal het ontkennen: de wereld wordt steeds donkerder en donkerder. En of het nu de barensweeën van het Komende Koninkrijk zijn of niet – de quote van de Amerikaanse dichter Wendell Berry gaat verder met: And then Jesus is born.
Donkerte aan de ene kant, en licht aan de andere, als een dialectische tegenstelling. Nooit sterker voelde ik het dan een week of wat geleden, toen ik in het EYE Filmmuseum een tentoonstelling van Béla Tarr (nog t/m 7 mei a.s.) bezocht, en enkele dagen later een dienst in de Oude Kerk bijwoonde.
Béla Tarr is een Hongaarse filmmaker, die een tentoonstelling van grote urgentie samenstelde die het midden houdt tussen een film, een theaterdecor en een installatie. De tentoonstelling begint in een donkere zaal waarin je links een anti-vluchtelingenhek op de grens met Servië ziet, waarin je rechts mensen op treinrails ziet zitten. Je loopt er terneergeslagen tussendoor naar de volgende zaal, waarin slechts een kale boom staat, die heen-en-weer wordt gebogen door een paar windturbines die een ijzige kou afgeven. Het blijkt achteraf een shot te zijn uit Tarrs laatste film, The Turin Horse.
Je loopt door de volgende zalen, waarin telkens sleutelscènes uit zijn werk vallen te zien: een optocht van boze mannen met stokken in hun hand, klaar om alles kort en klein te slaan, een lange rij mensen die wachten voor een gaarkeuken, waar een vrouw met aandacht voor elk van hen ze brood en wat te drinken overhandigt.
Ze vangt de blik op van de mensen, ze kijkt ze aan en dat geeft een vleugje hoop te midden van deze duisternis die nog enkele zalen voortduurt. In één ervan staat de originele tafel en het bijbehorende krukje uit de hiervoor genoemde laatste film van de maker. Het decor van een karige maaltijd: een homp brood, een gamel drinken. Een stilleven dat ook, hoe je het ook went of keert, een kiertje hoop in zich bergt.
In de laatste zaal zien we een ruim tien minuten durende scène die Tarr speciaal voor deze tentoonstelling schoot: de accordeon spelende Muhamed, even afgeleid door een bel die gaat, maar ondertussen rustig doorspelend. Een spel dat overgaat in een Crucifixus: Hij werd voor ons gekruisigd / Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven. Tarr houdt niet van interpretatie en symboliek, lees ik in De Filmkrant, dus dat zal ik nalaten, maar dat deze scène het hoogtepunt van de tentoonstelling is, is duidelijk.
Wat door blijft zeuren in mijn na-beleven van deze tentoonstelling, is die boom: een vorm van belevenis waar meer tentoonstellingsmakers niet vies van zijn. Tot er zondags in de dienst in de Oude Kerk opeens een andere boom voorbij komt: die uit Psalm 1.
In een paar strofes uit de vrije bewerking van Huub Oosterhuis komen de boom van Tarr en die van de Psalmist samen, als in één dialectische beweging waarin urgente kunst en de kerk die weet heeft van de donkere wereld elkaar raken en op z’n kop zetten, – móeten raken en op z’n kop zetten in deze tijd die steeds donkerder wordt en snakt naar licht:
Goed is dat je goede woorden
overweegt en wil:
heb je naaste lief die is als jij
de vluchteling, de arme, doe hen recht.
(…)
gezegend ben je
een boom aan stromen levend water
vruchten zul je dragen
blad dat niet vergeelt
het zal je goed gaan.
Oplichter
ongezegend zal je zijn.
Een storm steekt op
je waait de leegte in.
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Wil je reageren, meeschrijven, of meer weten over de blog, neem dan contact op met Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com) of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl) van de redactie.