door Ben de Bock (21 maart 2019)
De Alteratie van Amsterdam in mei 1578 had ingrijpende gevolgen voor de katholieken in onze streken. Niet alleen werden ze verdreven uit hun parochiekerken en kloosterkapellen, maar ook hun religieuze kunstwerken en gebruiken zoals processies en bedevaarten werden hen ontnomen. De tekst op het doksaal, het koorhek, in onze Oude Kerk herinnert aan dit ingrijpende gebeuren: ‘t Misbruyk in Godes Kerk allengskens ingebracht; Is hier weer afgedaen in tiaer seventich acht XVc.’
De katholieken bleven echter niet bij de pakken neerzitten maar vonden praktische oplossingen, die gaandeweg meer permanent van aard werden. Daarin kunnen we drie periodes onderscheiden. Ten eerste van 1578 tot aan de Franse Revolutie. De tweede periode begint in 1795 tijdens de Bataafse Republiek tot aan het herstel van de katholieke hiërarchie in 1853. En de derde periode van 1853 tot onze tijd.
‘klopjes’
Al kort na de Alteratie zochten de katholieken hun toevlucht in wisselende huizen of schuren waarin priesters die gevlucht of verbannen waren, weer terugkeerden om op wisselende locaties de eucharistie te vieren. Zij werden daarin bijgestaan door ‘klopjes’. Deze ‘geestelijk maagden’ of ‘geestelijk dochters’ waren ongehuwde vrouwen die een gelofte aflegden bij een priester en hem assisteerden bij zijn pastorale werk. Zij trokken langs huizen van katholieken om hen uit te nodigen voor de missen in huiskerken. Reeds aan het begin van de 16e eeuw keerden ook jezuïeten, dominicanen en andere ordesgeestelijken terug om hun taak clandestien weer op te pakken. Wanneer zij opgepakt werden vanwege hun liturgische praktijken, werden zij meestal weer tegen betaling van losgeld vrijgelaten.
afbeelding: kerkinterieur, Ons’ Lieve Heer op solder (foto: Ons’ Lieve Heer op solder)
schuilkerken
Geleidelijk aan namen kooplieden, zoals de vermogende uit Duitsland afkomstige Jan Hartman, het initiatief om een deel van hun huizen te verbouwen tot wat we nu schuilkerken noemen. Een van de eerste schuilkerken, officieel de Sint Nicolaaskerk, kreeg de naam ‘Het Hart’ of het ‘Hertje’. Ook na het herstel van de hiërarchie bleven deze kerken naast de officiële naam, hun schuilnaam behouden, zoals ‘De Boom’, ‘De Posthoorn’, ‘De Krijtberg’, ‘De Zaaier’ en de ‘Papegaai’. Toen deze schuilkerken te klein werden kwam men op het idee zolderverdiepingen te verbouwen en zo ontstonden de zogenaamde galerijkerken. Ons Lieve Heer op Solder is daar een voorbeeld van. Geleidelijk aan begonnen stadsbesturen deze clandestiene vorm van kerkbouw tegen betaling van recognitiegelden te gedogen. Zo verhuisde Pater Hendrik van Alkemade s.j. met zijn gelovigen, die met hem in het huis van zijn moeder aan de Brouwersgracht de mis vierden, naar het pakhuis de ‘Zaaier’ aan de Keizergracht 22. Dit pakhuis bood ruimte aan het toenemend aantal katholieken.
stille omgang
Ook in de uitoefening van hun dierbare processies bleken de katholieken vindingrijk. Na de Alteratie werden niet alleen de katholieke missen verboden, maar ook processies in het openbaar – waarvan de bedevaart van het Mirakel wel de belangrijkste was. Op de ‘Heilige Hoek’ stond de ‘Kapel ter Heilige Stede’ als het religieuze hart van Amsterdam. Ook al was de kapel door de calvinisten geconfisqueerd, katholieken bleven deze plek bezoeken en op de avond van de 16e maart rondom deze kapel ‘avant la lettre’ de ‘Stille omgang’ houden. Met vooruitziende blik liet de 91-jarige Agatha Hendrix Loen haar zoon – in het bijzijn van een notaris – in 1651 haar ‘Memorie van de Processie van ´t Heilige Sacrament van Mirakel uit de Heyligher Stede tot Amsterdam’ optekenen. Zij verklaart dat zij door ouderdom gekweld een beetje bleek ziet maar dat zij desondanks ‘haar verstand ende memorie’ wel behouden heeft. Ze beschrijft door welke straten van Amsterdam en hoe de mirakelhostie ‘devotelijck en solemneel’ gedragen moest worden. Toen aan het eind van de 19e eeuw haar geestelijk testament weer boven tafel kwam ontstond zo geleidelijk aan, alleen in stilte en zonder monstrans met hostie en priesters in wapperende gewaden, het instituut van de ‘Stille omgang.’
godsdienstvrijheid
Pas in 1795 stonden de Franse Representanten het Bataafse volk de vrijheid van godsdienst voor kerken van alle gezindten toe. Er werd geen bevoorrechte of heersende kerk meer geduld. Dit luidde het prille begin in van de katholieke emancipatie in. Het duurde echter nog tot de Grondwetsherziening van de liberale Thorbecke in 1848 en de pauselijke bul ‘Ex Qua Die’ van Paus Pius IX in 1853 dat – na bijna driehonderd jaar – de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld werd. Daarna werd het katholieken weer toegestaan hun eigen godshuizen te bouwen. In de tweede helft van de 19e eeuw konden katholieken uit de kast komen en niet alleen hun godsdienstige, maar ook hun culturele, sociale en politieke achterstand inhalen en met de katholieke emancipatie hun volwaardige plaats in kerk en samenleving innemen.
Ben de Bock, gepensioneerd Geestelijk Verzorger, is lid van de Oudekerkgemeente, gaat voor in Ons Lieve Heer op Solder en doet promotieonderzoek in de medische ethiek.
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Wil je reageren, meeschrijven, of meer weten over de blog, neem dan contact op met Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com) of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl) van de redactie.