door Peter Lowie
Laatst moest ik ineens denken aan een uitspraak van Willem Vogel. Na afloop van een dienst waarin hij nog als cantor organist actief was in de Oude kerk kwam ik hem bij de koffie tegen. Willem was altijd zeer correct gekleed, had een stropdas om en mooi gepoetste schoenen. Ik zei een beetje plagerig tegen hem: ‘Zo Willem, wij hebben de lofzang toch maar mooi weer gaande gehouden.’ Hij keek me scherp aan en begon een beetje te lachen zoals alleen hij dat kon. ‘Ach weet je Peter, het is allemaal maar gekkigheid, maar we blijven het gewoon doen!’
De Sweelinck Cantorij is van immens belang voor de Oude kerk. Vroeger en nu. Ik werd lid in (helemaal precies weet ik het niet meer) maar ik denk in 1983. De dominee was van Beusekom en Willem de Cantor organist. Er is veel geschreven over de jaren die volgden. Ik wil vanuit de boezem van de cantorij graag iets bijdragen aan het verleden nu het 100 jaar geleden is dat Willem werd geboren.
In 1983 stelde de Cantorij qua omvang niet zo heel veel voor. Het was een klein clubje trouwe kerkgangers die graag de gemeentezang ondersteunde en waar dat mogelijk was ook een liturgische bijdrage leverden. Een keer per drie weken stond de Cantorij ingeroosterd en zongen we een psalm van Sweelinck. Na de lezing uit het evangelie werd steevast het Vogelmotet gezongen waarbij de gelezen woorden door hem op toon waren gezet. Echt simpel waren de motetten niet en ik vond ze ook niet zo mooi maar het was wel echte gebruiksmuziek. Wars van allerlei franjes werd de tekst muzikaal uitgebeeld. Willem noemde zichzelf ‘de notenboer uit Weesp’, waar hij geboren was.
Hij had behalve een geheel eigen stijl van componeren ook een geheel eigen jargon en methode de zangers te inspireren. U zult daar nog van lezen in dit stukje. Dirigeren kon hij niet. Hij sloeg maar een beetje de maat maar het was voor ons van groot belang dat hij dit deed. We hadden maar twee, soms drie repetities om te studeren en meestal ging het bij de uitvoering met twee wielen door de bocht. ‘Ze moeten het net kennen’, zei Willem tegen mij, ‘anders wordt het gezapig.’ Als hij dan de laatste maat geslagen had vouwde hij zijn handen voor z’n buik en stak heel voorzichtig zijn rechterduim op. Als dat gebeurde (en dat was zeker niet altijd) wisten we dat het goed gegaan was.
Dominee van Beusekom werd opgevolgd door Sytze de Vries die overigens inmiddels lid was geworden van de Sweelinck.. Als hij dan gepreekt had voegde hij zich snel bij de cantorij. De ‘zingende dominee’.
Op een zondagmorgen vierde de wereldraad van kerken een jubileum, ik denk het 50-jarige en het had hare Majesteit koningin Beatrix behaagd deze gebeurtenis met onze Oudekerkgemeente te vieren. Na afloop dronk zij koffie in de spiegelkamer waar maar een select groepje mensen bij aanwezig mocht zijn. Uiteraard de dominee, de ambtsdragers, de cantor en de voorzitter van de Sweelinck Cantorij. Dat was ik. Er werd wat plichtmatig gesproken over de inhoud van de dienst toen Willem en ik binnenkwamen (Willem moest natuurlijk eerst nog orgel spelen). We mochten de koningin een hand geven en met haar deftige stem zei ze: ‘Meneer Vogel, wat heeft u ons weer moeilijke dingen laten zingen.’ Willem antwoordde onmiddellijk: ‘Dan moet u hier maar eens wat vaker komen, dan leert u het wel.’ En dat terwijl je eigenlijk alleen maar protocollair mocht knikken. De majesteit was not amused.
Woensdag na woensdag ging ik naar de kerk en voelde me heerlijk tussen al die zangers. Er waren erbij die wel heel erg hun best deden. We zaten eens op een regenachtige novemberavond een beetje onderuitgezakt te repeteren. Een van de sopranen vroeg aan Willem of het misschien beter was als we zouden gaan staan bij het zingen. Willem ergerde zich zichtbaar aan deze suggestie en zei: ‘Je moet gewoon goed zingen! Dan maakt het niet uit of je zit of staat. Ik heb een operazangeres gezien die met een halve kip in haar mond onder de tafel lag terwijl ze een prachtige aria ten gehore bracht!’ Wij hadden kleine pretjes. Als er bijvoorbeeld een motet gezongen werd met de tekst: ‘Wat brengt een mens het zwoegen op? Een hand gevuld met lucht!’, dan zongen wij steevast: ‘een hond gevuld met lucht!’ Niemand die het merkte maar dat soort dingen vonden we enig! Heel ernstig rare dingen zingen is leuk hoor!
Er werden behalve nieuwe liederen ook nieuwe motetten geschreven. We zongen eens een prachtig motet genaamd ‘Door het licht ben ik beoogd’, met de briljante zin: ‘Mijn langste schaduw wordt getekend door het licht.’ Het eindigde na een flinke reeks schurende noten met de woorden ‘En onweerstaanbaar wordt het dag.’ In een mooi groot harmonisch akkoord op het woord ‘dag’. Vijf, zes, zeven keer werd het geoefend maar Willem was alsmaar niet tevreden. Ineens wist hij het: ‘Als je aan dat akkoord op “dag” begint moet je net zo doen als die mongooltjes. Je hoofd een beetje scheef en zo onnozel mogelijk iets omhoog kijken met je mond open.’ Het werkte!
Aan vergaderen deed Willem niet. Hij kwam gewoon nooit. Hij kwam wel vaak met een wensenlijst waar een professioneel koor jaloers op zou zijn geweest. Wij als bestuur moesten echt keuzes maken waar we wel en waar we niet aan mee zouden werken.
U komt zondags naar de kerk en tot aan de dag van vandaag mogen we ons gelukkig prijzen, of beter: gezegend weten met de aanwezigheid van de Sweelinck Cantorij. Na Willem Vogel een fantastische periode met Christiaan Winter en nu met Herman. Ik heb jaren en jaren meegezongen en ik spreek dan uit recht uit het hart als ik zeg dat het echt niet altijd meevalt om lid te zijn. Woensdag na woensdag naar de kerk, sommige leden komen van ver weg. Woensdagavond door weer en wind, donkere regenachtige novemberavonden ijskoude februari avonden. Avonden die geweldig zijn en avonden vol spanning en valse noten die je zo weer zou willen vergeten. En toch zijn alle avonden zeer de moeite waard. Hoe moe je ook aan de repetitie begint, je knapt er altijd van op om met elkaar te zingen. En dan, op zondagmorgen, gebeurt het. Ik hoef u niet uit te leggen wat er gebeurt. Maar het gebeurt:
Het stralende licht, de daverende klokken, de warme klanken van het orgel, de trouwe stem van de voorganger die haar stem verheft en God in ons midden roept, het statige binnentreden van de cantorij. Een onvolprezen stoet voortrekkers. Zolang wij adem halen. Dag Willem, 100 jaar…
‘De mensen vonden het prachtig!’
foto: Arnold Vogel, 2010 (uit Orgelnieuws)
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Wil je reageren, meeschrijven, of meer weten over de blog, neem dan contact op met Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com) of Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl) van de redactie.