door Hans Firet
Elke zondagochtend word ik in onze kerk weer getroffen door die tekst op het hek van het hoogkoor: ‘t Misbruyck in Godes Kerck allengskens ingebracht is hier weer afgedaen in ‘t jaer seventich acht XV c.’ Nou ja, elke zondag toen de tekst nog niet werd verborgen door zandzakken en we nog niets wisten van corona. Vooral die stelligheid treft me: in alle voorgaande eeuwen heeft men het fout gedaan, maar nu weten we precies hoe het zit. Onze calvinistische voorouders deden niet aan twijfel: we kunnen alleen maar verder als we alles wat herinnert aan vroegere denkbeelden weghalen.
In mei van dit jaar werd de Amerikaan George Floyd gedood door verstikking, na aanhouding door vier politieagenten. Zijn dood leidt tot protesten en rellen in de stad waar het gebeurde, Minneapolis. Al gauw gaan overal in de Verenigde Staten mensen de straat op om te demonstreren tegen racisme en politiegeweld tegen zwarten. De wereld volgt, onder het motto ‘Black Lives Matter’. Ook in Nederland zijn overal protestdemonstraties. Een paar weken na het begin van de protesten moeten ook standbeelden eraan geloven. Beelden van slavenhandelaren worden in de VS omvergetrokken. Ook in andere landen wankelen voormalige helden op hun sokkel. Zelfs grootheden als Winston Churchill en Mahatma Gandhi zijn niet meer veilig.
In Nederland klinkt de roep om beelden van zeehelden weg te halen. Want waren onze zeehelden wel zo heldhaftig? Moeten we die wel eren met standbeelden? Piet Hein zijn naam was klein en zijn daden waren groot, Michiel de Ruyter stond in z’n blauw geruite kiel te draaien aan het wiel. Sommige zeehelden zijn al eeuwenlang populair. Maar hoe zat het bijvoorbeeld met Jan Pieterszoon Coen?
Het beeld van Coen staat in zijn geboortestad Hoorn. In 1884 werd het idee geboren om daar een standbeeld op te richten, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Er waren tegenstanders die wezen op zijn wandaden (ook toen al), maar ook waren er mensen die het gewoonweg te duur vonden. Toch is het beeld er gekomen, onder druk van de regering en de minister van Koloniën. Uiteindelijk werd het beeld in 1893 feestelijk onthuld. Het beeld van Jan Pieterszoon Coen blijkt dus eigenlijk vooral een politiek statement te zijn. In de negentiende eeuw was de nog tamelijk nieuwe eenheidsstaat Nederland op zoek naar een identiteit en een vaderlandse geschiedenis. En daarbij hoorden ook kolonies.
Wat moet ik nu met al deze feiten?
Waarom stuit de beeldenstorm van de zestiende eeuw me zo tegen de borst en denk ik bij het eventueel weghalen of veranderen van beelden: laat maar gebeuren als ze niet meer passen in deze tijd?
De strijd tegen het racisme lijkt een nieuwe fase in gegaan. Wit en zwart strijden zij aan zij, en vooral een jonge generatie pikt het niet meer. Zij zijn opgegroeid in het multiculturele Nederland. Er bestaan geen ‘nationale helden’ meer, omdat we niet allemaal hetzelfde zijn. Ook onze feesten zijn allang niet gemeenschappelijk meer. Zie de eindeloze debatten over Zwarte Piet. Dus waarom zouden we een beeld van Jan Pieterszoon Coen niet weghalen als niemand meer kan uitleggen wat deze man ons voor goeds heeft gebracht?
Racisme is een kwaad dat ook in Nederland nog steeds woedt. De verschijningsvormen zijn hier anders dan in de Verenigde Staten, maar dat betekent niet dat het er niet is. Witte Nederlanders proberen graag het onderwerp een andere kant uit te duwen. Het gaat over racisme, maar voor je het weet heeft iedereen het over een burgemeester die een demonstratie uit de hand laat lopen. Racisme gaat niet weg zolang we niet willen beseffen dat er in Nederland sprake is van een wit privilege. Dat mensen met een andere huidskleur altijd meer moeten doen om zich te bewijzen. En zich altijd moeten aanpassen aan ‘onze’ cultuur. Terwijl iedereen die in ons land woont ook deel uitmaakt van die cultuur.
Ons land is niet meer een land met één homogene bevolking. Dat is het trouwens nooit geweest. Dat bewijst die spreuk boven ons koorhek wel. De strijd tussen katholieken en protestanten was fel en katholieken zijn tot ver in de negentiende eeuw tweederangsburgers gebleven.
Dus als die tekst weer zichtbaar wordt, kan ik er weer over gaan mijmeren. Past een spreuk over ‘misbruyck’ nog wel in deze tijd? Kun je zeggen dat degenen die de kerk hebben neergezet, hem misbruikten? Moeten we hem dus maar weghalen?
Nee, laten we die discussie nou maar niet gaan voeren. We weten maar al te goed waar dat toe kan leiden. Misschien is het constructiever om na te denken over hoe wij als kerk, in het bruisende hart van een stad waar mensen uit de hele wereld naartoe komen, een inclusieve plek kunnen zijn, waar mensen, ongeacht hun afkomst of achtergrond, zich thuis voelen.
(foto koorhek: collectie Stichting Oude Kerk)
Blog van de OudeKerkgemeente: korte, persoonlijk getinte stukken over dingen buiten of binnen de gemeente die belangrijk zijn of opvallen, geschreven op eigen verantwoordelijkheid.
Stuur reacties of inzendingen naar de redactie van de website: Elisabeth Boiten (muskebiis@gmail.com), Peter Lowie (p.lowie@upcmail.nl), Peter Tomson (pjtomson@xs4all.nl).