dinsdag 24 april 2018
Godenzonen en mensendochters
Lezing uit de Tora: Genesis 6:1-4
Toen nu de mensen zich begonnen te vermeerderen op de akker en hun dochters geboren werden zagen de godenzonen de mensendochters: hoe goed waren ze! Zij namen zich vrouwen al wie zij maar kozen. De Heer zei: ‘Niet voor altijd zal mijn geest in de mens verblijven daar hij immers vlees is. Zijn dagen zullen honderd en twintig jaar zijn.’ De reuzen waren op de aarde in die dagen - en ook daarna - toen de godenzonen kwamen tot de dochters van de mens en zij baarden aan hen. Dat zijn de helden uit de voortijd, de mannen van naam. De Heer zag dat het kwaad van de mens was vermeerderd op de aarde dat al wat zijn hart aan plannen vormde slechts kwaad was, alledag.
vertaling door K.A. Deurloo
Jalien Winter, student aan de kunstacademie