maandag 19 februari 2018
De vijgenboom
Lezing uit de profeten: Zacharia 3,1-10
Vervolgens deed Hij mij de hogepriester Jozua zien, staande voor de engel van de Heer, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. De Heer echter zei tot de satan: ‘De Heer zal je bestraffen, satan, ja, de Heer zal je bestraffen; Hij die Jeruzalem verkiest. Is deze man niet een brandhout, gered uit een vuur?’ Jozua was met vuile kleren bekleed, terwijl hij daar stond voor het aangezicht van de engel. Die nam het woord en zei tot hen die voor zijn aangezicht stonden: ‘Doe hem de vuile kleren uit!’ En hij zei tot hem: ‘Zie, ik neem je ongerechtigheid van je weg. Ik bekleed je met feestkleren!’ Ik zei: ‘Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten!’ Toen zetten zij een reine tulband op
zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan terwijl de engel van de Heer er bij stond. Hierop vermaande de engel van de Heer Jozua: ‘Zo zegt de Heer der heerscharen: als je mijn wegen bewandelt en als je bewaakt wat ik bewaak, dan zul je zowel mijn huis richten als mijn voorhoven bewaken en Ik zal je doen verkeren onder hen die hier staan. Hoor
toch, hogepriester Jozua, jij en je metgezellen die voor je zitten – mannen van een wonderteken zijn zij – voorwaar, zie: Ik zal mijn knecht, een spruit doen komen. Voorwaar, zie: op de steen die ik voor Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, zo luidt het woord van de Heer der heerscharen. En ik zal op één dag de ongerechtigheid van het land wegdoen. Op die dag, zo luidt het woord van de Heer der heerscharen, zult gij elkaar nodigen onder de wijnstok en de vijgenboom.’
vertaling: Nederlands Bijbelgenootschap 1951
Jalien Winter, student aan de kunstacademie