maandag 10 april 2017
Brood uit de hemel
Lezing uit de dienst van Schrift en Tafel
Exodus 15-16
Van Elim braken zij op en kwamen heel de gemeente van de kinderen van Israël, in de woestijn van Sin tussen Elim en Sinai, op de vijftiende dag van de tweede maand na hun uittocht uit het land Egypte. En zij gingen tekeer, heel de gemeente van de kinderen van Israël, tegen Mozes en tegen Aäron in de woestijn. De kinderen van Israël zeiden tot hen: ‘Was het ons maar gegeven om gestorven te zijn door de hand van JHWH in het land Egypte toen wij nog zaten bij de vleespot en brood te eten hadden tot verzadigens toe. Want jullie hebben ons uitgeleid naar deze woestijn om heel deze vergadering te doen sterven van honger’. JHWH sprak tot Mozes: ‘Hier ben ik, ik zal jullie brood uit de hemel laten regenen, Het volk moet uitgaan en ervan verzamelen, één dagmaat elke dag. Zo zal ik het beproeven of het gaat in mijn onderwijzing of niet. En het zal geschieden op de zesde dag: wat zij dan bijeengeraapt hebben, bereiden zij toe en het zal twee maal zo veel zijn als wat zij verzamelen van dag tot dag’. Mozes sprak, en Aäron, tot alle kinderen van Israël: ‘In de avond zult gij erkennen dat JHWH u heeft uitgeleid uit het land Egypte. En in de morgen zult gij zien het overwicht van JHWH dat hij gehoord heeft jouw tekeergaan tegen hem, JHWH. Wie zijn wij dat gij tekeergaat tegen ons?’
vertaling: Huub Oosterhuis & Alex van Heusden
Jalien Winter, student aan de kunstacademie