zondag 19 maart 2017
Demonen
Evangelielezing: Lukas 11,14-28
Hij dreef een demon uit die niet kon spreken. Toen de
demon verdreven was, begon de stomme te spreken
en de mensenmenigte stond verbaasd. Maar enkelen
van hen zeiden: ‘Dankzij Beëlzebul, de vorst der
demonen, kan hij demonen uitdrijven.’ Anderen
verlangden van hem een teken uit de hemel om hem
op de proef te stellen. Maar hij kende hun gedachten
en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld
is wordt verwoest, en huis na huis stort in. Als ook
Satan innerlijk verdeeld is, hoe kan zijn koninkrijk dan
standhouden? Jullie zeggen toch dat ik dankzij
Beëlzebul demonen uitdrijf! Als ik inderdaad dankzij
Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven jullie
eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook jullie
rechters zijn! Maar als ik dankzij een kracht die van
God komt demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van
God bij jullie gekomen. Wanneer een sterk, goed
bewapend man zijn domein bewaakt, dan zijn zijn
bezittingen veilig. Maar zo gauw iemand die sterker is
hem aanvalt en hem overwint, dan neemt die sterkere
hem de wapenrusting waarop hij vertrouwde af en
verdeelt hij de buit. Wie niet met mij is, is tegen mij,
en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen.
Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij
door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar
als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar
mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij
terugkeert, merkt hij dat het schoongemaakt is en op
orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven
andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen
daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de
demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan
voorheen.’
Terwijl hij dit zei, verhief een vrouw uit de menigte
haar stem en riep tegen hem:
Motet: Selig ist der Leib – Melchior Franck (1579-1639)
Selig ist der Leib, der dich getragen hat,
und die Brüste, die du gesogen hast.
Ja, selig sind, die Gottes Wort hören und bewahren.
Jalien Winter, student aan de kunstacademie