zondag 22 januari 2017
Koning
Profetenlezing: Jesaja 49,1-7
Eilanden, hoor mij aan,
verre volken, luister aandachtig.
Al in de schoot van mijn moeder
heeft de HEER mij geroepen,
nog voor ze mij baarde noemde hij mijn naam.
Mijn tong maakte hij scherp als een zwaard,
hij hield me verborgen in de schaduw van zijn hand;
hij maakte me tot een puntige pijl,
hij stak me weg in zijn pijlkoker.
Hij heeft me gezegd: ‘Mijn dienaar ben jij.
In jou, Israël, toon ik mijn luister.’
Maar ik zei: ‘Tevergeefs heb ik me afgemat,
ik heb al mijn krachten verbruikt,
het was voor niets, het heeft geen zin gehad.
Maar de HEER zal me recht doen,
mijn God zal me belonen.’
Toen sprak de HEER,
die mij al in de moederschoot
gevormd heeft tot zijn dienaar
om Jakob naar hem terug te brengen,
om Israël rond hem te verzamelen –
dat ik aanzien zou genieten bij de HEER
en dat mijn God mijn sterkte zou zijn.
Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent
om de stammen van Jakob op te richten
en de overlevenden van Israël terug te brengen,
dat is nog maar het begin.
Ik zal je maken tot een licht voor alle volken,
opdat de redding die ik brengen zal
tot aan de einden der aarde reikt.’
Dit zegt de HEER, de bevrijder,
de Heilige van Israël,
tegen hem die smadelijk veracht wordt,
die door vreemde volken wordt verafschuwd,
die dienaar is van vreemde heersers:
Koningen zullen dit zien en opstaan,
vorsten buigen diep voorover,
omwille van de HEER, die betrouwbaar is,
de Heilige van Israël, die jou heeft uitgekozen.
Nieuwe Bijbelvertaling
Jalien Winter, student aan de kunstacademie ArtEZ in Zwolle