De klokken van de Oude Kerk in de Goede Week
Al 45 jaar is het luiden van de klokken van de Oude Kerk afgestemd op de liturgie. Bepalend zijn het kerkelijk jaar en de aard van de dienst. Zo is bij ‘rijkere’ diensten (met cantorij) ook het klokgelui rijker dan bij diensten zonder koor. Maar in de Goede Week is alles anders. Ook al zingt de cantorij in alle vier diensten van Witte Donderdag t/m Paasochtend, het klokgelui varieert van het meest verstilde tot het meest uitbundige van het hele jaar.
Op Witte Donderdag wordt geluid met de angelusklok (op de foto) zoals bij de vespers: voor aanvang gedurende vijf minuten en tijdens de dienst bij het Onze Vader.
Het gelui op Goede Vrijdag is het meest verstilde. Vanouds wordt er in katholieke kerken tussen Witte Donderdag en de Paasnacht niet geluid. ‘De klokken zijn naar Rome en komen pas met Pasen weer terug’, werd er wel gezegd. Maar wij doen iets anders. Juist om de stilte te benadrukken wordt zesmaal per minuut de klepel van de grootste klok, die stil blijft hangen, tegen de klokwand geslagen. Elke tien seconden klinkt zo een gedempte klokslag, en dat bijna een kwartier lang, tot het carillon van half acht. Deze ‘rouwslagen’ vormen het enige klokgelui van die avond, want bij het Onze Vader zwijgt nu ook de angelus.
Voor de Paasnachtdienst wordt op eenzelfde manier de kleinste van de vier torenklokken aangeslagen, ook een kwartier lang, maar dan elke vijf seconden. Deze veel lichter klinkende slagen vormen de opmaat naar de luiding van alle klokken wanneer in de kerk het Groot Gloria wordt gezongen. Dat is een bijzonder moment: het is de enige keer in het jaar dat de vier klokken in de toren en de angelusklok tezamen worden geluid.
Op Paasochtend volgt dan tweemaal groot gelui, waarbij om half elf niet de kleinste maar de grootste klok begint, zoals verder alleen in de kerstnacht en met Pinksteren gebeurt.
Arie de Groot, april 2025
